In 2008 hebben we besloten met coöperatief leren te starten. De opbrengst verhogende factor van Coöperatief leren was een belangrijk gegeven. Daarnaast vinden wij het als school ook belangrijk dat de kinderen van de WBS goed kunnen samenwerken. De combinatie met de vaste structuren, energizers, klasbouwers en teambouwers werken mee aan een gezond pedagogisch klimaat in een klas en bevorderen de sociale vaardigheden.
Kinderen die een prettige band hebben met andere kinderen in de klas zullen beter tot leren in staat zijn. Door de verschillende structuren waaruit het Coöperatief leren bestaat worden diverse vaardigheden gecombineerd. Er wordt geluisterd, verteld, samengevoegd, vragen gesteld, uitgelegd en soms getekend. Door de diverse vaardigheden te combineren is er een groter gedeelte van de hersenen actief en wordt er dus meer geleerd.
Vaste structuren
Het coöperatief leren is opgebouwd met vaste structuren welke voor de leerlingen een gwoon onderdeel van de les zullen worden. Als de leekracht de naam van de structuur noemt weten de leerlingen meteen wat er van hen verwacht wordt.
Zo zullen de termen "rondpraat", "tweepraat", "zoek iemand die" en "twee-vergelijk" uw kind al snel bekend voorkomen.
Het coöperatief leren kent 4 basiskenmerken:
Gelijke deelname
Elke leerling heeft een eigen inbreng. Er is geregeld hoe groot de deelname van iedere leerling is op basis van gelijkwaardigheid.
Individuele verantwoordelijkheid
De leerlingen weten dat ze ook individueel verantwoordelijk zijn. Elke leerling in de groep moet na afloop kunnen
vertellen hoe het proces verlopen is en wat zijn eigen bijdrage is geweest aan het eindresultaat.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
De leerlingen moeten het gevoel hebben elkaar nodig te hebben bij de samenwerkingsopdracht. Zij weten dat ze
elkaar nodig hebben om een activiteit met succes uit te kunnen voeren. De leerlingen hebben een groepsdoel en dat
doel kan alleen maar bereikt worden, wanneer elk groepslid een bijdrage levert.
Simultane actie
Doordat alle leerlingen actief bij de opdrachten betrokken zijn, wisselen de leerlingen kennis, ideeën en informatie
uit. Bovendien ontdekken zij dat ze samen meer weten dan alleen. Het is belangrijk dat alle leerlingen aan de beurt
komen.